‘Er werd naar de Monty gegaan, niet zomaar naar de cinema’

Michel Apers in ‘De Morgen’ van 28 augustus 1981

De Monty in de zomer van 1980

De Monty in de zomer van 1980

 

Zomer 1976

Het land kreunt onder één van de warmste zomers ooit.
Wie verkoeling wil zoeken in de Antwerpse cinema’s moet zijn keuze maken uit de obligate hernemingen (James Bond, Sergio Leone, Walt Disney …), Franse films met bejaarde vedetten (Jean Gabin in ‘L’Année Sainte’, Michèle Morgan in ‘Le Chat et la Souris’) of hersenloos amusement (‘De Zoon van Zorro’ en ‘The Five Shaolin Masters’).
Het Rex-concern van Georges Heylen is oppermachtig in het Statiekwartier (op dat moment 12 zalen op wandelafstand). Concurrent Calypso biedt dapper weerwerk met een ‘triplex’ waar kwalitatieve Amerikaanse films voor een breed publiek worden vertoond.
Kleurentelevisie is bijna gemeengoed en via de kabel komen tientallen tv-zenders vlekkeloos in de huiskamer. Wijk- en dorpscinema’s vechten om te overleven. Enkel met goedkope kung-fu en schimmige soft-porno kan de onafhankelijke bioscoopuitbater de doodsstrijd nog wat rekken.
Zelfs Heylen schrikt er niet voor terug om randzalen als Century en Victory (beiden in Borgerhout) en Monty (Montignystraat 3-5, Antwerpen-Zuid) te sluiten.
Enkele jonge idealisten willen echter tegen de stroom in zwemmen …

And introducing …

Michel Apers is in die lange, hete zomer 28 jaar. Opgegroeid in de schaduw van dorpsbioscoop Rubens te Zwijndrecht, ademt hij film uit al zijn poriën.
Als germanist geeft hij les, maar ‘pluche en pellicule’ laten hem niet los. In zijn vrije tijd schrijft hij recensies voor ‘Spectator’ en ‘Film en Televisie’, twee tijdschriften uit de katholieke zuil.
Apers droomt ervan om een eigen bioscoop uit te baten. Dat één en ander niet makkelijk is, wordt treffend geïllustreerd met bijgevoegd cursiefje uit ‘Andere Sinema’ van november 1982 (dubbelklikken op de afbeelding om een uitvergrote versie te krijgen). Wie het Antwerps cinemawereldje van toen kent, herkent zeker de situaties en personen die Eric Kloeck schetst.
De bioscoop waarover sprake zou de Odeon in Mortsel (Antwerpsestraat) zijn geweest.

Apers AS

Jan Jespers (24 in de zomer van ’76) kent het Antwerpse Zuid als zijn broekzak. Als kind was hij vaste klant in de Monty, toen nog de zaal ‘van de parochie’. Hij maakt er kennis met ‘helden als Batman, Tarzan en ongeveer alles wat Jules Verne ooit heeft bijeen gedroomd’[1]. Als student versiert hij baantjes bij het Rex-concern en ‘Film International’, het Antwerps filmfestival. Georges Heylen biedt hem een job aan als ‘kontroleur’ bij Excelsior Films. Bedoeling is dat hij zich vooral nuttig maakt in het opsporen van frauderende bioscoopuitbaters.

Michel Vandeghinste (30 jaar) is de partner van Michel Apers. Zijn peter was ooit uitbater van een cinema in het Luikse, ciné La Vieille Barrière in Chênée. In vakantieperiodes leerde de jonge Vandeghinste het cinemawereldje van binnenuit kennen.

De legende wil dat deze onverlaten op een broeierige zomeravond in het legendarische café De Muze de sluiting van cinema Monty in de Montignystraat ter sprake brengen. Apers had gemerkt dat er geen foto’s en affiches meer hingen in de vitrinekastjes van de zaal. Jespers bevestigt dat Heylen het huurcontract met de eigenaars, de Katholieke Werkmanskring Sint-Michiel, heeft opgezegd.
Wilde plannen worden gesmeed om de zaal opnieuw op de kaart te zetten. Wat de betrokkenen gemeen hebben is niet alleen onvrede met het filmaanbod in de Antwerpse bioscopen, maar ook de ‘enorme passie voor de cinema die hen als kind door de nog oppermachtige cinemacultuur van de jaren vijftig haast aangeboren leek’[2].

Als werknemer van Georges Heylen weet Jespers als geen ander dat een eventuele doorstart van de Monty een gewaagde gok is.
In december 1973 had Heylen immers een overeenkomst afgesloten met de parochieraad van Sint-Michiel om de uitbating van de zaal over te nemen. Aanvankelijk met de bedoeling om de ‘waardevolle film’ een kans te geven in ‘Studio Monty’ (zie de scan uit AUB van 21 december 1973).

Aankondiging opening 'Studio Monty' (AUB 434 van 21/12/1973)

Aankondiging opening ‘Studio Monty’ (AUB 434 van 21/12/1973)

 

Met films als ‘The Godfather’, ’Last Tango in Paris’ en ‘Cabaret’ lijkt Heylen die belofte ook waar te maken, maar al na enkele maanden krijgen de films van het eigen Excelsior-label voorrang.
Met 25.000 betalende kijkers in 1975 wordt de Monty onrendabel voor het Rex-concern en in juni 1976 stopt Heylen de uitbating.

De zaal heeft dan al een lange voorgeschiedenis. Volgens Frank Heirman (auteur van ‘Het Paleis om de Hoek’, uitgeverij BMP, 2006) waren er sinds 1925 filmvertoningen in het pand. De naam ‘Monty’ komt er in september 1944 en verwijst eerder naar de Britse generaal Montgomery (Monty) dan naar de straat waar de cinema gelegen is. De programmatie volgt de strenge regels van de Katholieke Filmliga.
In 1958 krijgt de zaal een grondige make-over van architect Rie Haan en wordt ze ‘één van de betere wijkzalen’. Maar de cinemacrisis slaat hard om zich heen.
Begin jaren ’70 is er een kleine opflakkering wanneer de Monty deel uit maakt van de ‘Verenigde Onafhankelijke Kinema’s’ (samen met ondermeer de Rubens in Zwijndrecht, de Merksem Palace en de Schotense Rio).
Door een conflict tussen Heylen en de grote Amerikaanse distributeurs spelen er geen grote premièrefilms in de Antwerpse centrumzalen, een situatie waar de randzalen tijdelijk volop van profiteren. Met premières van ondermeer ‘Patton’, ‘Tora, Tora, Tora’ en ‘Diamonds are Forever’ lopen de buurtbioscopen plots weer over van het volk.
Het succes is echter van korte duur. Wanneer het geschil tussen Heylen en de Amerikaanse majors is bijgelegd, krijgt de Monty het steeds moeilijker als onafhankelijke cinema.
Zelfs Heylen kan het tij niet keren wanneer hij de zaal uitbaat van december ’73 tot juni ’76.

‘Monty, waar films nog een belevenis zijn’

Het ‘jeugdig en sympathiek triumviraat van cinema-freaks’ (dixit Fernand Papon in ‘De Nieuwe Gazet’) maakt er werk van: na onderhandelingen met de parochieraad wordt een PVBA opgericht met een startkapitaal van 250.000 Belgische frank (ongeveer 6.200 euro).
Apers en Jespers nemen de programmatie voor hun rekening, Vandeghinste is als ‘man achter de schermen’ verantwoordelijk voor de technische kant (de projectiecabine, verlichting en verwarming …) en de algemene administratie. Later zal hij ook het Monty-logo ontwerpen.

Een meevaller is alvast dat er op dat moment weinig moet geïnvesteerd worden in apparatuur en infrastructuur. Al het nodige (projectoren, doek, stoelen) is aanwezig en onmiddellijk inzetbaar.

Met een weekprogrammatie die een mix is van populaire hernemingen en premières van cinefiele films hopen de initiatiefnemers een gat in de markt te vinden. Hollywood-legende Mae West wordt gebombardeerd tot mascotte (ze is prominent aanwezig op affiches en in advertenties) en de jonge wolven weten Hitchcock te overtuigen om peter te worden van hun project.
Een persconferentie zorgt ervoor dat het initiatief weerklank krijgt in de lokale pers. Apers verklaart dat Monty zich zal toeleggen op de ‘programmatie van films die door de mazen van het gewone roulatie-net vielen, van belangrijke reprises en van allerlei films, die om de één of andere reden de aandacht van de cinefielen verdienen en niet aan bod komen zoals het hoort’[3].

Een vliegende start

Flyers Monty - oktober 1976

Flyers Monty – oktober 1976

 

De Monty ‘nieuwe, alternatieve stijl’ gaat van start op 15 oktober 1976. Op de feestelijke openingsavond (met orkestje, maar ook met enkele opvallend hip ogende ouvreuses) is er de vertoning van ‘Some Like it Hot’, de Billy Wilder-klassieker met Marilyn Monroe.
In de openingsweek is er verder nog de Antwerpse première van de Claude Miller-film ‘La Meilleure Façon de Marcher’ (door Apers lovend besproken in ‘Film en Televisie” van september 1976) en zijn er reprises van ‘An American in Paris’ en de Jerry Lewis-film ‘The Disorderly Orderly’.

Cinefielen en nostalgici vinden al snel de weg terug naar de Monty. Hernemingen van ‘West Side Story’, ‘The Birds’ en ‘The Crimson Pirate’ wisselen af met Antwerpse premières van ‘Die Marquise von O’ (Eric Rohmer), ‘Die plötzliche Einsamkeit des Konrad Steiner’ (Kurt Gloor) en ‘Il pleut sur Santiago’ (Helvio Soto).
Tijdens ‘Midnight Specials’ op vrijdag en zaterdag en tijdens speciale thema-avonden (3 of 4 films na elkaar) zoals ‘De Nacht der Stalen Zenuwen’, ‘Monty’s Nacht van Toen’ en ‘Monty’s Helse Huivernacht’ is het vaak vechten voor een zitje (de zaal telt een 500-tal zetels).

Programma voor 'De Nacht van de Stalen Zenuwen' (18/02/1977)

Programma voor ‘De Nacht van de Stalen Zenuwen’ (18/02/1977)

 

De drie stichters krijgen al vlug hulp van filmgekken Eric Kloeck (het latere ‘gezicht’ van de Cartoon’s) en Dirk Geens. Zij worden ook medeaandeelhouder van de Monty.

In ‘De Morgen’ van 28 augustus 1981 blikte Michel Apers terug op de start van de Monty: ‘Na een goeie twee maanden was de zaak van de grond. We vulden duidelijk een tekort op en van meet af aan zaten we met een duidelijk geprofileerd publiek, het werden vaste klanten’[4].
Dat het publiek eerder alternatief was, illustreert een anekdote van Jan Jespers: ‘Soms stond de verwarmingsketel in brand en dan werd er rook in de zaal geblazen. De stonede toeschouwers voor ‘200 Motels’ van Frank Zappa vonden dat blijkbaar niet erg. Zij dachten dat het bij de film hoorde’.

Het zakenblad ‘Trends’ publiceert in haar nummer van 15 april 1978[5] enkele cijfers over de Monty. Met gemiddeld 120 personen per vertoning en ongeveer 16 voorstellingen per week kan de zaal zich ‘net bedruipen’. Apers waarschuwt dan al dat ‘het niet genoeg is dat die zaal maar zo zo draait, zij kan zich niet de luxe van een inzinking permitteren’.
Publiciteitskosten (aankondigingen in de kranten, het drukken van programma’s en affiches) liggen vrij hoog, terwijl de ticketprijs bewust laag wordt gehouden (zo’n 70% van een ticket in de centrumzalen).
Volgens een eigen enquête bij het publiek was de gemiddelde leeftijd van de Monty-bezoeker 25-26 jaar en ging hij 5,5 keer per maand naar de bioscoop (zeer hoge cijfers, het nationaal gemiddelde lag toen op drie cinemabezoeken per jaar!).
In de beginjaren kan de Monty dan ook schitterende cijfers voorleggen: met meer dan 75.000 bezoekers per jaar in de periode 1977 – 1979 worden alle verwachtingen overtroffen.

Zelfs de parochiepriesters, die aanvankelijk wat sceptisch stonden tegenover het jong geweld en de alternatieve programmatie, groeien uit tot Monty-fans. Michel Vandeghinste herinnert zich dat ze niet zonder schroom hun toegangsbewijs kochten voor de wat gewaagde Pasolini-films die regelmatig op de affiche stonden. Dikwijls gebeurde dat met een smoes (‘Tiens, we dachten dat er een andere film werd vertoond, maar nu we hier toch zijn …’).

Monty speelde ook graag gastheer voor filmclubs als Jefi (kinderfilmclub), CFA (Centrale Filmclub Antwerpen) en Het Derde Oog (Vereniging Vlaamse Leerkrachten).
In 1978 vond het festival ‘Film International’ er onderdak na omzwervingen in Borgerhout en de stationsbuurt.
En wie in die tijd school liep, zal waarschijnlijk wel een Filmforum in de Monty hebben meegemaakt. Zo herinner ik me dat we vanuit Merksem met bussen van ‘Autocars De Polder’ naar het Zuid reden om kennis te maken met ‘Deliverance’, ‘Chinatown’, ‘Paths of Glory’ en ander fraais.

Aanschuiven aan de Monty in de winter van 1978

Aanschuiven aan de Monty in de winter van 1978

 

Verscheurende keuzes

Het succes van de Monty baart de uitbaters ook kopzorgen. Films kunnen niet lang op het programma blijven staan. Van zodra de belangstelling wat afneemt, verdwijnt een film van de affiche. De relatief grote zaal moet immers maximaal renderen.
Na zonder resultaat te hebben afgetoetst of er in of rond de Monty een tweede, kleinere zaal haalbaar is, wordt er na lange discussies ingegaan op een voorstel van privéclub Cartoon’s vzw in de Kaasstraat, achter het Antwerpse stadhuis.

Guy Dandelooy (die later nog een bochtig professioneel parcours zal afleggen bij verschillende bioscoopketens) heeft in het pand aan de Kaasstraat een cinema ingericht en wil dit commercialiseren.
De Monty-boys springen mee op de kar en begin september 1978 volgt de opening van de ‘Cartoon’s’. De twee filmzaaltjes (een 100-tal plaatsen in de ‘grote’ zaal en een kleine 50 zitjes in de ‘club’-zaal) veroveren snel hun plaats in het Antwerpse bioscooplandschap. Met een programmatie van succesfilms uit het verleden, cultfilms en cinefiele premières volgt men min of meer de politiek van grote broer Monty.
De troeven van de ‘Cartoon’s’ zijn voor iedereen duidelijk: centraal gelegen en makkelijk bereikbaar, films kunnen geprolongeerd worden en door ‘word of mouth’ uitgroeien tot ware publiekstrekkers, uitbatingskosten zijn een fractie van die van de Monty …

Programmafolder Monty - Cartoon's - november 1979

Programmafolder Monty – Cartoon’s – november 1979

 

Tegelijkertijd worden de uitbaters voor een aantal keuzes geplaatst omtrent de verdere toekomst van de Monty.
Wil en kan men verder geld blijven steken in een verouderde zaal? Nieuwe investeringen dringen zich op: projectiescherm en geluidsinstallatie moeten worden vernieuwd en om in orde te zijn met de voorschriften van de brandveiligheid moeten er aanpassingen gebeuren aan de zaal. Bovendien blijft het onduidelijk wat de eigenlijke eigenaars (de parochie) van plan zijn met het pand.

Ook niet vergeten dat de concurrentie al die tijd niet heeft stilgezeten.
Het Rex-concern investeert eind jaren ‘70/begin jaren ’80 fors in een aantal kleinere zalen die zich richten tot het Monty/Cartoon’s-publiek. Zo openen de Ambassades-Clubs in december 1980 met films van Kurosawa, Fellini, Lynch en Monty Python.
En aan de Stadswaag is er sinds 1979 het zwaar gesubsidieerde ‘Filmhuis’ waar cinefielen in twee zaaltjes films kunnen zien die evengoed op het programma van Monty en Cartoon’s kunnen staan.

Einde van de Monty

Één en ander zorgt ervoor dat de Monty een eindig verhaal wordt. Het aantal bezoekers loopt terug en bepaalde mensen binnen Monty/Cartoon’s vrezen dat op die manier ook de toekomst van Cartoon’s wordt gehypothekeerd.
Michel Apers vatte het als volgt samen: ‘Na jaren van onze dromen geleefd te hebben, dienden we strategische keuzes te maken en het sluiten van Monty om Cartoon’s voldoende levenskans te geven was daar het gevolg van’.[6]

In de week van 19 februari 1982 worden de laatste films vertoond in de Monty. Ze zijn een staalkaart van al het moois dat Michels Apers & co. de jaren ervoor hebben geprogrammeerd in de zaal: ‘The Damned’ (Luchino Visconti, 1969), ‘De zeven Samoerai’ (Akira Kurosawa, 1954) en ‘Monty Python and the Holy Grail’ (1975).
Niet veel later (maart 1982) opent Cartoon’s een derde zaal in de Kaasstraat.

De Monty is nadien zijn culturele bestemming blijven behouden. In Monty.kultuurfaktorij is er ruimte voor dans, theater en performance.
Of zoals Jan Jespers het mooi verwoordde: ‘Als wij niet met die cinema waren begonnen, dan was Monty nu ook een supermarkt of een gigantisch tapijtmagazijn’.

Michel Apers (links) en Michel Vandeghinste in de projectecabine van de Monty (maart 1979)

Michel Apers (links) en Michel Vandeghinste in de projectiecabine van de Monty (maart 1980)

 

Dankwoord en oproep

Het klinkt altijd wat wollig, maar toch kan ik deze blogpost niet afsluiten zonder een dankwoord.
In de eerste plaats wil ik Monty-pionier Michel Vandeghinste bedanken voor de warme ontvangst bij hem thuis en het delen van feiten, anekdotes en illustratiemateriaal.
Ook Jef Davidse mag ik niet vergeten. Zijn schriftje met daarin handgeschreven de volledige Monty-programmatie was een onmisbare bron bij het schrijven van de geschiedenis van de ‘laatste cinema voor de autostrade’.
Wie nog meer wil weten over de Monty kan terecht in de geciteerde bronnen (zie hieronder).
Een absolute aanrader is de ‘filmhistoriografie’ die Merel van Ommen heeft geschreven in het kader van haar Master ‘Filmstudies en Visuele Cultuur’: http://www.michel-apers.be/144324562

Lezers die hun Monty-herinneringen willen delen met anderen nodig ik graag uit om te reageren via ‘Een reactie plaatsen’.
Een mail sturen kan natuurlijk ook: antwerpen.kinemastad@hotmail.be

 

 

[1] Jan Jespers in een zelf geschreven artikel (‘De Outsiders’) in het tijdschrift ‘The Movie’, Kerst 1986, pagina’s 14 tot 18. Ook de andere citaten van Jan Jespers komen uit dit artikel.

[2] Michel Apers in ‘De Monty, de laatste cinema voor de autostrade of Botsende Jeugd in volle punkperiode’, gepubliceerd in ‘De Magie van de Cinema’ van Robbe De Hert en Willy Magiels, uitgeverij Facet, 2004.

[3] Fernand Papon in ‘De Nieuwe Gazet’, oktober 1976, exacte datum niet gekend.

[4] Interview van Christophe Vermeyen met Michel Apers, ‘Dood van Monty betekent geboorte van Cartoon’s 3’ in ‘De Morgen’ van 28/08/1981, pagina 12.

[5] ‘Een buitenbeetje bij de bioskopen’ in Trends van 15/04/1978, p. 160-161.

[6] Zie voetnoot 2

Ciné Astra: beelden zeggen meer dan woorden

Cinema Astra in de Carnotstraat

Cinema Astra in de Carnotstraat

 

De wereld staat niet stil. Toen ik onlangs door de Carnotstraat fietste, zag ik dat het pand waar vroeger Ciné Astra was gevestigd een kleine transformatie had ondergaan. De wat schreeuwerige kleuren van ‘Scapino’ maakten plaats voor het trendy zwart van ‘The Fashion Market’.
Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Even hoopte ik dat de renovatie van de winkelruimte zou zijn gebeurd met respect voor het verleden. Niets is minder waar …

Een gemiste kans

Astra

Ciné Astra – prachtig zicht op de zaal

 

Lezers van deze blog weten misschien nog dat architect Leopold Van den Broeck zich in de jaren ’30 van de vorige eeuw ontpopte als ‘paleizenbouwer’. Maar liefst zes Antwerpse cinema’s kregen vorm op zijn tekentafel (zie https://cinantwerp.wordpress.com/2013/11/04/astra-en-festa-uitverkoop-en-arme-mensencinema/).
Journalist Frank Heirman was de eerste om de loftrompet te steken over de onmiskenbare eigen cinemastijl die Van den Broeck ontwikkelde. De lichtkolommen in de vorm van gigantische paddenstoelen waren zijn handelsmerk.

Van die grandeur van vroeger is bitter weinig bewaard. Wie in Supermarkt Peeters-Govers in de Offerandestraat even boven de rekken met koopwaar kijkt, ontdekt hier en daar nog overblijfselen van de vroegere Ciné Festa.
Alle andere door Van den Broeck ontworpen zalen zijn afgebroken (Ciné Capitole op de De Keyserlei, Ciné Movy op het Astridplein …) of kregen een grondige make-over (de Astra).

Het is spijtig dat er bij de inrichting van ‘The Fashion Market’ geen moeite werd gedaan om het cinemaverleden te integreren in een modern winkelconcept.
Wie weet zitten er achter valse plafonds en gyproc-muurbekledingen nog restanten verborgen van de vroegere pracht en praal.
Nu stapt de klant binnen in een koele, strakke en onpersoonlijke winkelruimte. Een gemiste kans.

Uniek beeldmateriaal

Inkom van Ciné Astra met calicot van 'La Garçonne' (1936, Jean de Limur). De man centraal op de foto is Louis Gebruers.

Inkom van Ciné Astra met calicot van ‘La Garçonne’ (1936, Jean de Limur). De man centraal op de foto is Louis Gebruers.

 

Eerder schreef ik dat er van cinema Astra zo goed als geen beeldmateriaal te vinden is. Misschien te wijten aan het feit dat de zaal nooit dezelfde uitstraling heeft gehad als de bioscopen die zich situeerden op of rond de De Keyserlei, de cinemaboulevard van de 20ste eeuw.

Mijn oproep naar foto’s van verdwenen cinema’s is uiteindelijk niet in dovemansoren gevallen.
Lezer André Dejonghe bezorgde me een aantal authentieke foto’s uit de beginjaren van de Astra.
Ze zijn te mooi om niet te delen met andere liefhebbers van de ‘golden age of movie-going’.

De kassa van Ciné Astra in de beginjaren.

De kassa van Ciné Astra in de beginjaren.

 

Wie goed kijkt (dubbelklikken op foto om een uitvergrote versie te zien), ontdekt zeker enkele kenmerken van de stijl van architect Leopold Van den Broeck (indirecte verlichting, lichtkolommen opzij van het scherm …).
Let ook op de afbeeldingen van de sterrenbeelden aan de wand. Deze verwijzen indirect naar de naam ‘Astra’ (Latijns voor ‘sterren’).
Het is moeilijk om een datum te kleven op de foto’s. Enkele dateren waarschijnlijk van kort na de opening in 1936.
Zo is er een calicot te zien van ‘La Garçonne’, een Franse film uit 1936 met Marie Bell, Arletty en Edith Piaf.
Op een andere foto zien we een bordje met de waarschuwing ‘No smoking in this cinema’. Was dit gericht aan Britse militairen voor wie na WO II speciale voorstellingen werden ingericht?

Lobby van Ciné Astra (waarschijnlijk kort na WO II).

Lobby van Ciné Astra (waarschijnlijk kort na WO II).

 

André Dejonghe was zo vriendelijk om de herkomst van de foto’s wat te kaderen.
Ik laat jullie graag meelezen:

Ik heb een tante, nu is ze 89 jaar, die rond haar 16de is beginnen werken als cassière in cinema Astra. Daar heeft ze Louis Gebruers leren kennen, een van de vier associés die de cinema bezaten. Ze is later met Louis Gebruers getrouwd.

Die Gebruers was de broer van mijn grootmoeder, die gehuwd was met Arthur Van Vlasselaer (mijn grootvader dus). Louis Gebruers zou Arthur Van Vlasselaer binnen gebracht hebben in Astra (als financierder?).

De twee andere associés waren Flor Bosmans en een zekere Santi uit Brasschaat.

Astra zou gesticht zijn rond 1935 en gestopt rond 1953 toen de huurovereenkomst niet verlengd werd. Georges Heylen zou hierbij een vinger in de pap hebben gehad en er werd in de familie, alleszins door Louis Gebruers en Arthur Van Vlasselaer, geen goed woord over hem gezegd.

Deze ‘petite histoire’ maakt in ieder geval nog maar eens duidelijk dat Georges Heylen een gehaaide zakenman was die voor niets terugdeinsde.

Projectieruimte van de Astra.

Projectieruimte van de Astra.

 

Herinneringen aan de Astra

Toen ik de Astra eind jaren ’70 leerde kennen, was er waarschijnlijk al één en ander veranderd aan de inrichting.
Lezers met een sterk visueel geheugen kunnen wellicht uitsluitsel geven hierover. Waren de ‘paddenstoelen’ nog zichtbaar of zaten ze verstopt achter een breder scherm geschikt voor projectietechnieken als Cinemascope? Of werden ze volledig afgebroken? En wat met de fresco’s van de sterrenbeelden? Bleven die tot het einde bewaard?
Herinneringen aan Ciné Astra kan je delen op dit platform via ‘Een reactie plaatsen’ bovenaan deze post of via mail naar antwerpen.kinemastad@hotmail.be.

Als toemaatje nog twee affiches met opdruk van Ciné Astra.
De affiche van ‘Midnight Lace’ flitst ons terug naar de vroege jaren ’60 toen Doris Day één van de populairste Hollywood-actrices was.
‘Conquest of the Planet of the Apes’ was in 1972 het derde vervolg op de Apenplaneet-film van Franklin J. Schaffner. Te zien in Ciné Astra in de week van 30 mei 1975, naar aanleiding van een herneming van de ganse apen-reeks.

Belgische filmaffiche voor 'Midnight Lace' (1960, David Miller)

Belgische filmaffiche voor ‘Midnight Lace’ (1960, David Miller)

 

Belgische filmaffiche voor 'Conquest of the Planet of the Apes' (1972, J. Lee Thompson)

Belgische filmaffiche voor ‘Conquest of the Planet of the Apes’ (1972, J. Lee Thompson)