Made in Holland: de films van Paul Verhoeven in Antwerpen

'Turks Fruit ' in Ciné Pathé (De Keyserlei)

 

Een lange rij wachtenden op de De Keyserlei om een zitje te bemachtigen in Ciné Pathé. Op het programma ‘Turks Fruit’  (1973) van Paul Verhoeven.
Nederlandse films hadden in de jaren ’70 veel succes in Vlaanderen. We kunnen het ons nu nog moeilijk voorstellen. Films van onze noorderburen geraken nog amper de grens over. In het beste geval krijgen ze een Vlaamse remake (In Oranje, Alles is Liefde).

Veertig jaar geleden waren we echter zeer nieuwsgierig naar alles wat van boven de Moerdijk kwam. Radio Veronica bracht de Nederpop in onze huiskamers, we keken met blozende kaken naar taboebrekers Barend Servet en Sjef Van Oekel op de VPRO, grensstadjes als Sluis en Hulst floreerden dankzij Belgische bezoekers aan de sexshops. En de films van Wim Verstappen en Paul Verhoeven toonden beelden waar de Vlaamse film nog lang niet aan toe was.

 

Perslunch voor 'Turks Fruit' (1973) in restaurant Sir Anthony Van Dyck (v.l.n.r. journalist Fernand Papon, Monique van de Ven, Georges Heylen en Rob Houwer)

 

Het waren vooral de films van de tandem Rob Houwer – Paul Verhoeven die in Antwerpen op veel bijval konden rekenen. Houwer als producent, Verhoeven als regisseur. En daarnaast was er nog Gerard Soeteman. Zijn verdienste als scenarioschrijver voor de Nederlandse films van Verhoeven mag zeker niet onderschat worden.

Iedere Vlaamse jongen kende ‘Floris’, de televisieserie over de middeleeuwse ridder die samen met de fakir Sindala allerlei spannende avonturen beleefde. Op de BRT in 1970 uitgezonden als onderdeel van het ‘Tip Top’-programma van Nonkel Bob. Wat we toen niet wisten, was dat Paul Verhoeven hiermee zijn visitekaartje afgaf.

Met ‘Wat zien ik’ (1971), de verfilming van een roman van Albert Mol, veroverden Verhoeven en Houwer voor het eerst de bioscopen. Niet alleen in Nederland. Georges Heylen kocht met Excelsior Films de rechten voor België. Het was één van de eerste grote successen van de nog jonge distributiefirma. Wekenlang draaide de film voor een volle Ciné Pathé.

 

Perslunch voor 'Turks Fruit' (1973) in Sir Anthony Van Dyck, rechts van mevrouw Heylen zitten Paul Verhoeven en Jean Zeguers (secretaris-generaal Rex-concern)

 

Excelsior Films verdeelde ook de volgende films van Paul Verhoeven in België. ‘Turks Fruit’ en ‘Keetje Tippel’ brachten heel Antwerpen op de been. Heylen verdiende goed geld aan deze films.

Het was dan ook niet verwonderlijk dat producent Houwer enkele jaren later Heylen zover kreeg om financieel te participeren in ‘Soldaat van Oranje’ (1977), de ambitieuze verfilming van de oorlogsavonturen van Erik Hazelhoff Roelfzema.
Op de Antwerpse galapremière van ‘Soldaat van Oranje’ was Verhoeven niet aanwezig. De belangrijkse akteurs en Houwer waren er wel. Verhoeven had het moeilijk met het feit dat Houwer alle publiciteit naar zich toe trok. Het kwam dan ook tot een voorlopige breuk tussen de twee wonderboys.

Bekijk aandachtig de Belgische affiche van ‘Soldaat van Oranje’. Blijkbaar had men hier ten lande meer vertrouwen in de James Bond-achtige titel ‘In geheime opdracht van Hare Majesteit’. Het filmtijdschrijft ‘Cinema Magazine’ suggereerde zelfs dat de distributeur hiermee de filmconsument in verwarring wou brengen. Op hetzelfde moment draaide immers het nieuwe 007-avontuur  ‘The spy who loved me’ in de Calypso-zalen. Nog grappig op de affiche is de slogan ‘Avonturen en Suksesen met Grieten en Granaten’. Enige subtiliteit was het publiciteitsdepartement van Excelsior Films duidelijk vreemd.

 

Belgische affiche van 'Soldaat van Oranje' (1977)

 

Voor zijn volgende film zou Verhoeven in zee gaan met Joop van den Ende. Met ‘Spetters’ (1980) schetste hij een eigentijds beeld van de Nederlandse arbeidersjeugd. Ook de Antwerpse jongeren konden de Excelsior-film wel smaken. Na Monique van de Ven introduceerde Verhoeven nu Renée Soutendijk bij het grote publiek.

Excelsior Films bracht nadien ook nog Verhoevens eerste Amerikaanse film ‘Flesh + Blood’ (1985) uit, alsook zijn internationale doorbraak ‘Robocop’ (1987).

De Antwerpse Kinema Aktualiteiten waren erbij toen Verhoeven in 1985 in Antwerpen was voor de première van ‘Flesh + Blood’. In zijn gezelschap was de toen nog zo goed als onbekende Jennifer Jason Leigh. Geniet even mee.
‘Basic Instinct’ was uiteindelijk de laatste Verhoeven-film die in de bioscopen van het Rex-concern te zien was.  Het was in mei 1992 tevens één van de laatste grote publiekstrekkers in Ciné Rex. De film bleef om en bij de 40 weken op de affiche te Antwerpen.

Van Ciné Eden tot Ciné Quellin

Belgische affiche van 'Gog' (1954)

 

Bijna had Antwerpen een IMAX-bioscoop, de cinema met een reuzegroot, koepelvormig scherm, waarbij je als toeschouwer middenin de actie zit.
Het was de Franse bioscoopgroep Gaumont die het plan in april 1997 via de pers bekend maakte. Op dat moment waren bouwvakkers volop bezig aan het optrekken van het nieuwe, 17 zalen-tellende bioscoopcomplex op de De Keyserlei. Ook dit gebeurde in opdracht van Gaumont. Bedoeling was om de IMAX-zaal in te richten in de vroegere cinema Quellin (Quellinstraat 6-12), zaal die sinds het faillissement van het Rex-concern in september 1993 stond te verkommeren.
Gaumont zegt de exclusieve rechten te hebben verworven voor het vertonen van IMAX-films in het Antwerpse. De Kinepolis-groep heeft dan al enkele jaren een IMAX-zaal op de Heizel, waar documentaire-films over de Grand Canyon en de Serengeti met veel succes worden vertoond.
De Fransen hebben hun bouwaanvraag klaar en willen na het bouwverlof van 1997 met de werken starten.
Uiteindelijk zal blijken dat de oppervlakte in de Quellinstraat te klein is voor een maximale beleving van het IMAX-concept.
Gaumont speelt nog even met de idee een IMAX-zaal te bouwen in de Zoo, maar wanneer in april 2000 de Gaumont-groep Antwerpen verlaat, verdwijnen meteen ook alle IMAX-plannen in de vuilnisbak.
In 2004 zou de Quellin nog een laatste keer in het nieuws komen. Bij de voorbereiding van de slopingswerken van de zaal komt het dakgebinte naar beneden. Eén arbeider komt hierbij om het leven, drie anderen worden levensgevaarlijk gewond. Een triest einde voor een zaal die eerder voor veel theater- en filmplezier zorgde.

Weekblad Cinema - 28/05/1960 - opening Ciné Quellin

 

De geschiedenis van deze zaal gaat terug tot het begin van de 20ste eeuw. In de jaren ’20 veranderde de Quellinstraat stilaan van uitzicht. De grote herenhuizen werden er stuk voor stuk omgevormd tot winkels en theaters. Zo verging het ook met het pand van de latere Quellin. Het gebouw dat ook veel vroeger nog dienst deed als garage werd omgetoverd tot theater Eden, om dan later Ciné Eden te worden.
De zaal behoorde tot de groep Tyck, een groep die verder ook nog de bioscopen Pathé (De Keyserlei) en Anvers Palace (Appelmansstraat) in beheer had.
Lange tijd was er in de kelder dancing Savigny, een dancing waar je volgens Robbe De Hert als min-16-jarige makkelijker binnen geraakte, dan bij de KNT-films in Ciné Eden.
Na vernieuwingwerken in 1961 verandert de naam van de zaal in Ciné Quellin.

Verslag opening Ciné Quellin in 'Weekblad Cinema' van 11/06/1960

 

Een jaar later wordt de zaal toegevoegd aan het Rex-concern. Volgens Frank Heirman (auteur van ‘Het paleis om de hoek’, een schitterend en onmisbaar boek over de geschiedenis van de Antwerpse bioscopen) zou Georges Heylen de zaal via een stroman hebben gekocht.
De zaal grossiert op dat moment vooral in Duitse films. Peter Alexander en Conny Froboess zijn dan immens populair in Vlaanderen.

Programma Ciné Quellin (14/02/1964) - The Pink Panther

 

Vanaf midden jaren ’60 wordt geopteerd voor een eigentijdser programmering. Enerzijds zijn er de move-overs uit de grotere zalen van de Heylen-groep, maar evengoed krijgen andere films er hun première.
Zo prijken heel wat griezelfilms uit de Engelse Hammer-studio op de affiche in de tweede helft van de sixties.
In de zomer van 1975 is er de Europese première van ‘Tommy’ (verfilming van een rockopera van The Who door Ken Russell). De publiciteit onderstreept dat het de eerste film is die in de ‘Quadrofonie’-geluidsdimensie wordt uitgebracht.
Datzelfde jaar is er ook ‘Andy Warhol’s Frankenstein’. De film wordt ‘voorgeschoteld in de apokalyptische demensie (sic) van Spacevision, een totaal nieuw drie-dimensies-systeem’.
De zomermaanden van ’83 laten ons kennismaken met de sneak previews op donderdag (een verrassingsfilm in avant-première). Wie er toen bij was, herinnert zich vast nog de luidruchtige commentaar die door sommige bioscoopgangers werd gegeven wannneer de sneak niet in de smaak viel.

Belgische affiche van 'Die, monster, die' (1965)

 

Met zijn 640 plaatsen was de Quellin kleiner dan de Metro, Rex en Pathé. De zaal had geen balkon, maar het grote filmdoek en het feit dat je vanop elke zetel een goed zicht had op het scherm, maakten van de Quellin een cinema waar het aangenaam film kijken was.

"Tommy" van Ken Russell in Europese première in Ciné Quellin (zomer 1975)

 

In 1982 krijgt de bioscoop er in de kelder twee kleinere broertjes bij. Eind jaren ’70 was Heylen al beginnen experimenteren met club-zaaltjes onder de Rex en onder de Ambassades. Op 17 december ’82 werd hieraan een vervolg gebreid met de opening van Quellin 2 (111 zetels) en Quellin 3 (79 zetels).
De Antwerpse Kinema Aktualiteiten filmden de feestelijke inhuldiging.
Staf Van Berendoncks heeft het over de ‘indrukwekkende uitbreiding van het Antwerpse zalenpark’ en roemt verder de prachtige, ruime aanblik van de nieuwe zalen. Ook het ‘zalige zitgenot’, de ‘uitstekende akoestiek’ en de ‘perfecte isolatie’ worden niet vergeten. Those were the days.

AUB van 17/12/1982 - uitbreiding Ciné Quellin met twee nieuwe zalen

 

Het Quellin-complex bleef tot het faillissement van het Rex-concern actief.
Op het programma van de laatste week stonden het Burt Reynolds-vehikel ‘Cop and a Half’ (in de grote zaal), Gouden Palm-winnaar ‘The Piano’ (in zaal 2) en de Nicolas Cage-thriller ‘Red Rock West’ (in zaal 3).

In de Quellinstraat kregen de Calypso-zalen zo het (bioscoop)rijk voor zich alleen. Maar ook dat verhaal zou enkele jaren later ten einde komen.

‘Imprimé en Belgique’: Leuven toont Belgische filmaffiches

'Will success spoil Rock Hunter' in 1958 in Cinema Lux (Provinciestraat, Antwerpen)

 

‘Als kind van Marx en Coca-Cola is het hele publiciteitsgedoe rond de cinema (tot en met de waaiende en kantelende letters van de lanceerfilms) me even lief als de films zelf. Voor mij komt een film maar echt tot leven als de advertentie in de kranten verschijnt tussen de aankondigingen en de dagelijkse berichten. Ook de affiche is wat mij betreft pas compleet als boven- of onderaan de klinkende naam van de bioscoop staat – Eldorado, Astoria, Variétés, Majestic – met dag en uur van de vertoning en eventueel het bijbehorende programma.’
(Robbe De Hert in het ‘Woord vooraf’ van ‘Binnenkort in deze zaal’, p. 7, uitgeverij Ludion, 1995)

Herken je jezelf in bovenstaand citaat van Robbe De Hert?
Dan zal je vast en zeker veel nostalgisch plezier beleven aan de Leuvense tentoonstelling ‘Filmaffiches in the picture(s)’ die van 16 februari tot en met 31 maart loopt in het OPEK (http://www.opek.be/ziendoen?cnpage=1&cdbid=3363b5c7-9f8d-44a7-86a4-ea20b1006c5c).
Je wordt er getrakteerd (gratis!) op een selectie filmaffiches uit het Stadsarchief van Leuven. Dit archief bezit bijna 3000 affiches uit de periode 1932 – 1968, meteen ook de hoogdagen van de vermaarde Belgische ‘affichetten’.

 

'Plunder Road' (1957) in Ciné Roxy (Meir, Antwerpen), met kortingsbon rechtsboven

 

In de vorige eeuw (tot in de jaren ’80) verliep reclame voor films eerder lokaal. Er waren advertenties met zwartwit clichés in de schrijvende pers , er was de aankleding van de cinema met kleurrijke en levensgrote calicots (op doek geschilderde scènes uit de film) en er was de verspreiding van filmaffiches bij de lokale kruidenier of het café op de hoek.

Het zijn vooral de kleinere affiches van na de tweede wereldoorlog (formaat ongeveer 40 op 60 cm.) die gegeerd zijn bij verzamelaars. De affiches van voor 1940 zijn immers groter van formaat en nog zeer moeilijk te vinden.
Na Wereldoorlog II werden die affiches op duizenden exemplaren gedrukt. De Franstalige filmtitel kreeg de voorrang, onderaan was ook de Vlaamse titel afgedrukt. Bovenaan was een witte strook waar de plaatselijke cinema zijn gegevens liet op drukken. Dikwijls was er in één van de hoeken bovenaan ook een coupon, waarmee je vermindering of rangverhoging kreeg in de bioscoop. Minder gefortuneerde uitbaters schreven met stift de vertoningsuren op de witte band of plakten er een extra strook op met de cinemagegevens.

Door de jaren heen zijn deze filmaffiches ware verzamelobjecten geworden.
Voor oude, zeldzame affiches (Humphrey Bogaert, Marylin Monroe, Boris Karloff …) betaal je nu een aardige som.
Wie affiches koopt op de gespecialiseerde beurzen betaalt doorgaans de ‘marktprijs’.
Maar met wat geluk doe je op een rommelbeurs of via het internet een mooie vondst tegen een schappelijke prijs.

 

'Premature burial' (1962) in Ciné Quellin

 

Lokale handelszaken die vroeger een affiche uithingen, moesten hierop een fiscale zegel kleven. Vele gemeentebesturen hielden één exemplaar van de affiche bij als bewijs dat aan de fiscale verplichtingen werd voldaan. Zo gebeurde ook in Leuven, reden waarom de collectie daar zo uitgebreid is. Alle grote namen uit de filmgeschiedenis passeren dan ook de revue: Laurel & Hardy, Walt Disney, Shirley Temple, Ingrid Bergman, Audrey Hepburn …

We weten niet of er in het Antwerpse stadsarchief op die manier ook filmaffiches werden bewaard. We weten wel dat heel wat particuliere verzamelaars een zeer uitgebreide collectie hebben van ‘Antwerpse’ filmaffiches. Wie weet kan er in de Scheldestad een vervolg komen op het Leuvens initiatief. In afwachting kan je hier alvast enkele affiches uit onze persoonlijke collectie bewonderen.

 

'The wild bunch' (1969) in Ciné Rubens (ontwerp affiche van Ray, Raymond Elseviers)

 

Dat we als Belgen best wel trots mogen zijn op onze filmaffiches van weleer, bewijst ook de belangstelling en de appreciatie vanuit het buitenland. In het schitterende naslagwerk ‘The art of noir’ (over film noir-filmaffiches, Overlook Press, 2002) van de Amerikaan Eddie Muller lezen we het volgende: ‘Some of the most vivid and exiting cinema posters were created in Belgium. […] The artwork is superb.’

In de marge van een recente memorabiliabeurs in de Roma vernamen we dat een trio verzamelaars en liefhebbers van de Belgische filmaffiche concrete plannen hebben om binnen afzienbare tijd een boek uit te brengen over het werk en het talent van de vaak onbekende en dus ook miskende grafici en tekenaars, die ons land vanaf de jaren ’20 een internationale reputatie hielpen veroveren  op het gebied van de filmaffiche. Iets om naar uit te kijken.

 

'The wild geese' (1978) in Ciné Metro

 

 

Don’t give away the ending: ‘Psycho’ in Antwerpen

Belgische affiche van ‘Psycho’

 

Iedereen is het erover eens dat Alfred Hitchcock een meester was in het vertellen van verhalen. In meer dan 50 films etaleerde hij zijn vakmanschap.
De ‘master of suspense” was echter ook een marketeer avant-la-lettre. Hij besteedde aan de  release van zijn films haast even veel aandacht als aan de eigenlijke realisatie.

In de herfst van 1959 had hij op de terreinen van Universal in Hollywood een kleine film gemaakt waarin maar weinig mensen uit de business geloofden.
Hitchcock had de jaren ’50 bijzonder succesvol afgesloten met ‘North by Northwest’. De overgang van deze groots opgezette achtervolgingsfilm in Technicolor en VistaVision met superster Cary Grant naar een zwart-wit-film met minder bekende acteurs kon moeilijk groter zijn.

De publiciteitscampagne voor ‘Psycho’ zou dan ook zeer belangrijk worden.

Het begon al met de trailer. In een meer dan zes minuten durende ‘bande-annonce’ leidt Hitch ons rond op de locatie van zijn nieuwste film. Terwijl hij in en rond het motel en het Victoriaanse huis op de heuvel wandelt, licht de regisseur hier en daar een tipje van de sluier op. De spanning wordt perfect opgebouwd, de onderkoelde humor van Hitchcock is om van te snoepen. Deze trailer is al een meesterwerkje op zich.

De release van de film in juni 1960 was ook ‘du jamais vu’. Het was de gewoonte dat bioscopen in die tijd werkten met een systeem van ‘doorlopende vertoningen’. Dit betekende dat je op elk moment van de dag de zaal kon binnenstappen (zelf indien de ontknoping bezig was) en je kon blijven zitten zolang je wilde.
Voor ‘Psycho’ eiste Hitchcock een drastische verandering. Hij stond er op dat het publiek niet meer binnen mocht in de zaal als de film eenmaal begonnen was. De nieuwsgierigheid bij de kijkers was dan ook groot. Temeer daar hij uitdrukkelijk aan de kijkers vroeg om het einde niet verder te vertellen (‘Please don’t give away the ending. It’s the only one we have’).

Het verhaal van de film is ondertussen genoegzaam bekend, maar ‘de impact die ‘Psycho’ moet gehad hebben op het publiek van toen, dat nog helemaal opgesloten zat in de kuise, seksueel repressieve fifties, kan moeilijk overschat worden.’ (Patrick Duynslaegher in Knack, 20 januari 1999).

‘Psycho’ ging in november 1960 in Belgische première in Ciné Rex. De belangstelling was overweldigend. Onderstaande advertentie uit ‘Weekblad Cinema’ (het ‘Orgaan van het Belgisch filmbedrijf’) willen we je dan ook niet onthouden (ondanks de storende taalfout).

 

‘Weekblad Cinema’ (26/11/1960)

 

Na het succes van ‘Psycho’ krijgen heel wat van Hitchcocks vroegere films een nieuwe kans in de bioscoop.
Zijn tv-serie ‘Alfred Hitchcock presents’ is tegelijkertijd één van de grote hits op televisie. Hitch verzorgt van elke aflevering de inleiding en wordt daardoor een bekend gezicht.
De ‘figuur’ van Hitchcock werd vanaf dat moment ook volop gebruikt in de publiciteitscampagnes. Op heel wat van de re-release affiches uit die tijd wordt het imposante lichaam van Hitch afgebeeld.

 

 

Vadertje Hitch sterft op 29 april 1980. Als hommage programmeert het Rex-concern zijn succesfilm ‘Psycho’ in de Rex Club, het kleinere broertje van de Rex, de zaal waar ‘Psycho’ bijna twintig jaar eerder in première ging. Vijf weken lang ontdekt een nieuw publiek één van Hitchcocks grote meesterwerken. In Ciné Rex loopt op dat moment ‘The lady vanishes’ (1979, Anthony Page), een remake van één van de grote successen uit de Britse periode van de meester van suspense.

 

 

 

Afronden doen we met ‘a macabre, martine-dry preview’ (Cinefantastique, oktober 1986), de trailer van zes minuten.
Hitchcock zet meteen de toon: ‘Here we have a quiet little motel …’